In Gods Vaderhand geborgen
weet ik mij zo veilig Heer.
Zult U steeds weer voor mij zorgen
redt U mij steeds keer op keer.
Moedig ga ik met U voorwaarts
naar Uw Hemelstad o Heer.
Waar ik eeuwig in mag wonen
en U altijd loof en eer.

Nooit geen tranen meer en zorgen
altijd blijdschap in ‘t verschiet.
Wacht ik op die grote morgen
blijde toekomst die U biedt.
Vol verwachting blijf ik uitzien
naar die grote blijde dag.
Daar is ‘t rustpunt voor de pelgrims
thuisgekomen met een lach.

Melodie : LBK 292
Aan het eindpaal van de tijden

Nieuw ingezonden gedichten