Judas behoorde bij de kring van de Heer
drie jaar lang was hij met Hem meegegaan
het hele land door, van noord tot zuid, steeds weer,
hij heeft gezien al wat de Heer heeft gedaan;
op donderdagavond was hij er ook bij
dicht bij de Heer, Die reikte hem het brood
maar door de boze schoof Judas dat terzij
en bracht Jezus op de weg naar de dood

voor dertig zilverlingen werd Hij verkocht
en op de berg gevangen genomen
het Lam Gods, Die onze behoudenis zocht
en daartoe naar hier was gekomen
de Heer werd naar het Sanhedrin gebracht
en de volgende dag naar Gabbatha
Hij werd veroordeeld door de Romeinse macht
en moest de weg ingaan naar Moria

daar is onze Heer om het leven gebracht
Hij werd er de middelste kruiseling
Hij het Lam van God Die behoudenis bracht
en sprak "het is volbracht" toen Hij daar hing
het eindigde met een speerstoot door het hart
Nicodemus en Josef waren daar
zij hebben de Heer, met tranen en met smart
samen Koninklijk begraven aldaar

op Paasmorgen is de Heere opgestaan
in volle glorie, in 't eeuwig leven
de Heer is naar Zijn discipelen gegaan
heeft hen en ons Zijn wegen gegeven
is naar de Vader in de hemel gegaan
om terug te komen in heerlijkheid
dat zal Hij, het Lam van God, in glorie
wij zullen bij Hem zijn in eeuwigheid

maar: hoe zal het op die dag met Judas gaan
wee die mens, zo sprak de Heer over hem,
ook al heeft Mijn weg in de Schriften gestaan:
in het geding over hem geldt Mijn stem;
op aard' keerde Hij niet terug naar de Heer
maar hij ging weg en heeft de dood gezocht
dacht of wist hij: hier is geen vergeving meer
ik wees Hem af, Die mij vond en zocht

als het zo met Judas is, hoe dan met mij
net als Judas heb ik U verraden
aan wat U me gaf, daar ging ik aan voorbij
als god willen zijn, waren mijn paden
voor mijn handelen, daar zijn geen woorden voor
vijandschap en het ik liggen boven;
Heer, U weet het, want U kent me door en door
wil me vergeven, ik zal U loven

Heer, breng ons terug in de Hof van Eden
daar wandelde U met ons in de avond
ons hart hunkert om daar te zijn, te treden,
even als de kruiseling die U vond;
breng ons naar Jerusalem, Stad der Steden
want daar bent U in grote heerlijkheid
we zien er naar uit, Uw Stad te betreden
en bij U zijn in alle eeuwigheid

bij : Mattheus 26 : 17 - 2 6;
Lucas 22 : 1 - 7;
Handelingen 1 : 16 - 21