Ik zag  de kinderogen  van een kleine jongen.
’t Leek of m’ een hemels lied werd toegezongen .
Er zat een lach in, twinkelende stralen…..
Begin van ’t leven, nu al vol verhalen !
 
Hij stond zo vroeg al op de halte voor de bus,
die voor hem stopte en hij kwam binnen dus.
Toonde zijn plaatsbewijs, een maandkaart als zovelen,
maar de chauffeur zag niets, wat kon  ’t hem ook schelen ?
---
Wij groten gaan door ’t leven vol van ernst,
onze belangen lijken onbegrensd.
Wij hebben onze verantwoordelijkheden,
wij kijken vér vooruit, maar niet meer naar beneden.

Toch is het goed, te dwalen langs de straat,
en naar het kind te zien dat daarop gaat……
Zij zijn het teken van de hoop, zij leven morgen.
O, dat de goede God en wij….toch steeds weer voor hen zorgen!