Er zijn twee wegen die je in je leven kan gaan
Je treft een brede en een smalle weg aan
Deze zijn te bereiken door een brede en smalle poort
Bij de brede poort is er niets wat stoort
Bij de smalle poort moet je moeite doen om door de poort te gaan
Alles wat je opgebouwd hebt in je oude leven moet worden afgedaan
Bij de brede poort is het druk, maar iedereen past samen door die brede poort
Het is één en al gezelligheid wat je hoort
Het lokt om die weg te gaan
Je treft er totaal geen belemmeringen aan
Bij de smalle poort moet je alles afleggen
Je oude leven heeft je totaal niets meer te zeggen
Een ieder op die smalle weg krijgt zijn eigen kruis
En zo worstelen ze zich een weg naar Gods huis
Want de smalle weg die eindigt in Gods koninkrijk
Terwijl de brede weg eindigt in de eeuwige vergetelheid

(n.a.v. de preek uit Mattheus 7 vers 13 en 14, ds. Vermeer)