Als een op hol geslagen kudde,
die eindelijk de wei in mag,
draven we na versoepelingen,
weer blindelings verder, elke dag.

Hoera, terug naar het ‘normaal’:
altijd gebrek aan tijd,
wél overvloed aan haast en stress,
maar de rust zijn we weer kwijt.

Is leven alleen de moeite waard
met vakanties, feest en kroeg?
Is dit alleen een zinvol leven,
met: geef, geef, geef, ’t is nooit genoeg?

We vullen onze dagen
met alles wat de wereld biedt;
het klatergoud, de schone schijn,
die al vergaat als je ’t geniet.

Het is al bezig weg te gaan
als het doel is bereikt;
van wens naar wens haasten we voort,
verkwanselen onze tijd.

Want ’s werelds ‘ruim genot’,
laat ons met lege handen staan,
we moeten alles achter laten,
als we de dood in gaan.

Klinkt dit misschien erg somber?
Zegt u: “we leven maar één keer.”
Maar juist daarom is het zo ernstig,
deze tijd krijgt u nooit meer!

Als Jezus hier ons Deel niet wordt
en we komen in de eeuwigheid,
hebben we geen bestaan bij God,
en zijn we de wereld ook nog kwijt…

Blijven we genoegen nemen
met wat de wereld geeft?
Of nemen we Gods aanbod aan;
Hij zegt: “zoekt Mij en leef.”


Prediker 1:3-11, 2:18-26, 5:14 | Openbaring.14:13 | Luk.10:40-42
Aanvulling op mijn blog.