Daar ligt Jerusalem, door God bemind,
haar inwoners, die zullen Hem loven
voor koren en voor most dat ieder vindt,
en dankbaar gaan ze naar Zijn voorhoven.

Trekt blij op naar de poorten van de stad
treedt binnen, zuivert uw weg van stenen
heft de banier op waar Hij voor u bad
waar Hij in heerlijkheid is verschenen.

Hij laat horen, tot het einde der aard’:
dochter van Sion, uw heil zal komen
dat loon voor u heb ik bij Mij bewaard.

Verlosten des Heeren, uw naam wordt dat;
ook de naam van Sion wordt vernomen,
die wordt: begeerde, niet verlaten Stad.

bij Jesaja 62 : 8 - 12.