gij die de gerechtigheid najaagt
en die de Heere zoekt, hoort Mij:
Sion’s redding is wat Mij behaagt;
Ik riep Abraham aan Mijn zij,
hij is uw vader, en Sara is
uw moeder, Ik zegende hen;
Ik troost Sion, en haar wildernis
maak Ik tot de Hof van Eden

blijdschap zal er worden verkregen
loflied en geklank van gezang;
Mijn wet en mijn recht is een zegen,
Mijn heil, dat duurt uw leven lang
en daarop wachten de kustlanden,
zij hopen op Mijn sterke arm,
zij zien de werken van Mijn handen
dat Ik mij over hen erbarm

Mijn arm maakte de diepten der zee
tot een doortocht voor verlosten,
Mijn heil en Mijn recht gaan met u mee:
Mijn wachters staan op hun posten;
met gejubel naar de Stad komen,
eeuwige vreugde, Ik geef ‘t u,
Ik troost u, ’t wordt alom vernomen:
Sion is van Mij, eeuwig, en nu

bij Jesaja 51: 1-16