ik was verheugd toen men mij zei:
laten wij naar het Huis des Heeren gaan
dan is de Heer ons zeer nabij
als onze voeten in Zijn tempel staan

dan zijn wij poorten doorgegaan
en gouden straten van Jerusalem
om in Zijn voorhoven te staan
en thuis te komen bij de Heer, bij Hem

dan is onze reis ten einde
van oost en van west, en van zuid en noord
naar de Heer van al het zijnde
naar Hem Die naar ons bidden hoort

zo zijn de pelgrims opgegaan
naar 's Heeren huis in Jerusalem
om voor God's aangezicht te staan
om Hem te loven met hart en stem

aan ons hart geeft Hij daar vrede
"mijn Heere en mijn God", zo spreken wij
Hij vervult daar onze bede:
de Heer zal heerlijk zijn voor u en mij

Jerusalem, verkoren stad
Zijn Koningsstad, waar de Heer wil wonen
de stad die God verkozen had
voor Hem, en voor Zijn dochters en zonen

de Heer wilde ons zoeken en vinden
dat heeft Hij in eeuwigheid vastgelegd
Hij ziet ons als Zijn beminden
amen, Heer, amen: Gij hebt dat gezegd

bij : Psalm 122