Als ik bij mijn ontwaken
De dag kan zien genaken
De zon mag op zien gaan
Weet ik weer van mijn bestaan.
 
Zie ik dat helder ochtendlicht,
Kijk ik naar Gods aangezicht.
Dat licht, gelijk een gouden krans.
Dat licht vol reine hemelglans.
 
De spotlight op het scheppingswerk.
Geprojecteerd in eindloos zwerk.
Vertoon van Gods aanwezigheid,
Die zo Zijn volle grootsheid spreidt.
 
Ziende naar dit grote wonder,
Blijft de dageraad bijzonder.
Creatie van het Meesterbrein.
Waar ik getuige van mag zijn.