Ik zocht bij U mijn veiligheid,
mijn troost en geborgenheid,
mijn warmte, liefde, voeding,
mijn toevlucht en beschutting,
in het begin als een zuigeling.

Als aan een kind leerde U mij:
Mijn liefde en kracht woont in jou.

Uw bescherming als muur van vuur
is nu overal waar ik ga, zit, lig of sta.
Door Uw permanente aanwezigheid
is mijn voeding steeds beschikbaar.

Vluchten hoeft niet meer,
al omringt mij het gevaar,
want als ik val,
dan val ik
in Uw handen,
leef naar U toe
nu ik eindelijk leef.

Als dat U belieft, mag ik dan,
als het straks donker wordt,
als vluchten niet meer kan,
vuurtoren, wegwijzer zijn,
toevlucht, beschutting,
rots in de branding?

Wat U mij gaf aan voeding,
warmte, troost, geborgenheid,
vertel ik, U ten dank, zo graag
aan zoekers naar veiligheid.

2004{jcomments on}