Ik ben gevonden door wie Mij niet zochten

Heer, ik bid U: wil mij gaan vinden
op mijn reis door 't aardse leven heen
maak mij tot een van Uw beminden
dan ben ik niet langer zo alleen

aardse dingen, ze gaan snel voorbij
wat zijn zeventig of tachtig jaar
en alleen als we sterk zijn, zegt Gij
dan stopt 't einde van het leven daar

het heeft aan ons niets blijvends gebracht
't is niet veel meer dan 't jagen naar wind
voor enige rijkdom, eer, en macht
is dat het dan voor een mensenkind ?

want al die dingen: ze gaan voorbij
wat men was, hoe men was geheten
de namen van ons, van u en mij
die zijn heel snel en gauw vergeten

stof zijt ge, en tot stof keert ge weer
zo was 't niet in de Hof van Eden
daar wandelden wij blij met de Heer
Hij gaf ons daar een eeuwig heden

we hebben ons laten misleiden
door naar die gifslang te gaan horen
dat is de bron van al ons lijden
hebben het met God zijn verloren

Heer, wil ons zoeken, wil ons vinden
laat ons niet de eigen wegen gaan
wil ons maken tot Uw beminden
die Uw lof zingend rondom U staan