terwijl de Koning statig binnentreedt
waren al de genoden al gekomen
doch echter één zonder bruiloftskleed
“vriend…, hoe zijt gij ingekomen?”

hij dan terstond verstomd zijnd geraakt
werd geworpen in die eeuwige pijn
ook voor mij is dat kleed genoodzaakt
wil het voor eeuwig wel met me zijn

de bruiloft is in het geheel bereid
en ook ik heb ‘n uitnodiging ontvangen
doch ik meen ‘ik heb echt geen tijd’
vanwege zo veel andere belangen

‘k werd als kerkmens zelfs eerst genood’
doch ík heb die uitnodiging versmaad
waarna Hij de dienstknechten gebood
ga uit, en nodigt er dán van de straat

en die ander verstond des dienstknechts taal
en het kleed werd hém tot een beloning
en zie… hij ging in tot die bruiloftszaal
en zag de heerlijkheid van die Koning

hem volgend bleef ik nakijkend ‘roepen’
nog tijdig bij die bruiloft te mogen horen
want er staat: ‘ velen zijn er geroepen
doch slechts weinigen zijn uitverkoren’

denkend aan mijn versmade uitnodiging
om ook in dat kleed daar te mogen staan
gevoelde ik dat niet die ander mij voorging
doch dat ikzèlf die ander heb voor laten gaan!

Lisa