Gaat heen tot de Rechabieten
klonk eens het Woord des Heeren
en laat hen allen wijn genieten,
blijken zal of z’hun belofte eren.

Alzo sprak Jeremia op dien toon
tot hun huis zeggende: Drinkt wijn!
doch Hasanja sprak naar ’t geboon
alsof vader Jonadab nog zou zijn:

“De belofte aan onze vader
breken wij in eeuwigheid niet
en ik me daarom tot u nader
opdat dit geenszins geschiedt.

Wij zullen geen huis bouwen
zaad zaaien, drinkende wijn,
geen wijngaard ooit bebouwen
noch dit ons tot eigendom zijn”

Een belofte niet wettisch of hard
maar voor heel zijn nageslacht
klopte Jonadabs liefdevolle hart
vol zorg wat elk eeuwig wacht.

Een belofte met liefde aanvaardt,
overgedragen aan elk deelgenoot:
zeggende:“als gij dit gebod bewaart
en doet wat vader Jonadab u gebood,

dan blijft de vervulling gestand
dat zolang uw huis deez’ eert
gij veel dagen leeft in het land
waar g’als vreemdeling verkeert”.

Lisa
Maandag 29-09-2003