ik kijk terug naar wat achter mij ligt
dat waren wel zes en tachtig jaren
mijn leven was hier op werken gericht
waar studie, plichten en zorgen waren

ik moet dat alles uit handen geven
al wat ik heb gedacht en heb gedaan
in de jaren van mijn aardse leven
als ik voor U, Heere, moet komen staan

geef rekenschap van uw rentmeesterschap.
dat zal onze Heere aan mij vragen
bij het einde van mijn vreemdelingschap

hoe worden we bevonden, hoe gewogen
als Zijn licht schijnt over mijn levensdagen:
IK BEN, is voor ons naar Moria getogen

bij: Romeinen 5 : 5 - 8;
II Petrus 3 :14 en 15