ik weet, zegt de Prediker, voor nu en toen
dat alles wat de Heer doet, voor eeuwig is
daar kan niemand iets aan toedoen of afdoen
en dat omsluit ook onze behoudenis

God heeft de namen in Zijn boek geschreven
van ons die Hem niet zochten, maar die Hij vond
uit vrije gunst schreef hij ons in ten leven
het is op Zijn eeuwig Godd’lijk recht gegrond

wij mochten zelf besluiten, zie hoe het ging:
we verlieten de Heer, de bron van het leven
voor de boze die ons in zijn netten ving
om ons en God' s schepping de dood te geven

de Heer heeft in onze plaats de schuld betaald
algeheel, en hoe, op de berg Moria
op die berg is daar in voorzien, ' t staat verhaald
't werk der verzoening is louter gloria

't ging niet goed in en na de Hof van Eden
de Heer wenst de dingen in het Godd'lijk licht
vol recht en liefde in een eeuwig heden,
de schepping wordt door Hem Zelf nieuw opgericht

alle oog zal Hem zien, als Hij zal komen
eng’len aan Zijn zij, de Koning gaat vooraan
en alle kwaad wordt voorgoed weggenomen
’t is Jerusalem in goud, waar wij heen gaan

hoe waar is het Woord van God, voor nu en toen:
Hij laat niet varen het werk van Zijn handen;
niemand kan daar iets aan toedoen of afdoen
Zijn Koningschap gaat over alle landen

bij: Prediker 3 : 14 en 15; Genesis 22 : 14;
Johannes 19 : 30; Openbaring 1 : 7 en 8