de tijd wordt omsloten door de eeuwigheid
die was er eerder en die is er later
en het deel ertussen is de aardse tijd
die door de handen glipt als wat het water

en al onze tijden zijn in God’s handen
zo wordt het in de Schriften aan ons gezegd
het geldt voor allen, tot in verste landen
het is reeds in de eeuwigheid vastgelegd

en waar zullen wij zijn in die eeuwigheid:
we mogen bij Hem zijn, we gaan niet verloren
God heeft van eeuwigheid Zijn heilsplan bereid

in de Schrift laat Hij het iedereen horen:
komt tot Mij, in Mijn handen is ook uw tijd
dat ligt vast vóór de wereld werd geboren

bij : Prediker 3 : 1 en 14; Psalm 31 : 16 A;
Efeze 1 : 4.