wij wandelen door geloof hier op aard'
maar wij zullen de Heer gaan aanschouwen
die Grote Dag heeft Hij voor ons bewaard
waar Hij Zijn heerlijkheid zal ontvouwen

dan is onze vreemdelingschap voorbij
we zijn niet langer aan Babel's stromen
wij mogen komen aan Zijn rechterzij
en met Hem Jerusalem in komen

daar zal de Heere heerlijk voor ons zijn
'n plaats van rivieren en brede stromen
daar reikt de Heere ons uit: brood en wijn

gratie en vreugde geeft Hij aan ons allen
als Hij met heerlijkheid weer zal komen
op Zijn Dag, waar de bazuinen schallen

bij: II Corinthe 5 : 7; Jesaja 33 : 17, en 21;
Psalm 96 : 11 - 13; Psalm 126 : 1; Psalm 137 : 1 - 6;
I Thessalonicenzen 4 : 16 en 17