de Ruiter op het witte paard

er zit een veldslag aan te komen
die zijn weerga niet kent en niet heeft
de vijand heeft het opgenomen
tegen de Heere Die eeuwig leeft

die vijand trekt zijn legers bijeen
zelfs vanuit de hoeken der aarde
dan gaat het naar Jerusalem heen
de Stad van God van eeuw'ge waarde

die stad moet in de handen komen
van mij, niet van de Heer der Heeren
die stad moet worden ingenomen;
en dan zal ik daar gaan regeren

dan ben ik de koning in Zijn stad
van daaruit regeer ik de aarde
dat 's wat ik voor ogen heb en had
na mijn zege in Eden's gaarde

ik heb de wapens opgenomen
toen ik uit de hemel was gezet
en nu gaat deze veldslag komen
ik wil winnen, niets dat mij belet

hij denkt dat wel, maar zo gaat het niet
het hemelse leger staat paraat
bij Michael die het overziet
en als hertog voor zijn Koning gaat

zie, de Koning op het witte paard
bij Hem de hemelse legermacht
uitgetogen met getrokken zwaard:
de vijand wordt door hen afgeslacht

die vijand wordt ten gericht gebracht
bij De Koning, Heer van Moria
de eeuwige dood is wat hen wacht
bij de Koning, in Zijn gloria

die mensenmoorder wordt uitbetaald
hij en zijn trawanten gaan er aan
dat wordt op die Grote Dag bepaald
voor de misdaden door hen begaan

jegens God en jegens de mensen
opstand in de hemel tegen Hem
dood en vernieling zijn zijn wensen
oorlog tegen God, zo klonk zijn stem

maar die stem zal men niet meer horen
hij zal nu voor God ter vonnis staan
hij en de zijnen zijn verloren
hen wacht eeuwig wee en ondergaan

zo wordt geheel aan God's recht voldaan
op Golgotha klonk "het is volbracht":
gratie voor elk die tot God zal gaan
voor vijanden: weet, God's vonnis wacht

bij : Openbaring 19 : 11 - 16,
alsmede 20 : 8 - 10 en 22 : 20