eens was ik in de Hof van Eden
het was maar even, en ik wist het niet
ik zag iets van het eeuwig heden
maar toen moest ik terug, tot mijn verdriet

men had mijn leven opgegeven
ik was zo ziek, ik dacht: het is voorbij
hier eindigt dan mijn aardse leven
en bad: Heere, ontferm U over mij

ik zag een gaarde, vol met bloemen
fonteinen met water helder als glas
een Licht dat ik niet kon benoemen

het was de Hof van Eden, weet ik nu
die daar in de Schrift beschreven was;
toen moest ik terug, straks mag 'k toe naar U

bij: Thomas medio 1956;
Genesis 2 : 8 - 14;
Johannes 5 : 24