Wie had niet graag met hun gesproken,
Die uit het doodsrijk zijn ontloken.
De zoon uit Sarfat en uit Naïn.
Dorkas, en dochter van Jaïrus,
Der zusters' broeder, Lazarus,
 
De mens die lang ten grave lag.
Dagen na het rouwbeklag.
Hij die onderweg was
Op zijn reis,
Naar het hemels paradijs.
 
Hij is getuige toen geweest
Van des Heeren grote feest.
Aanschouwde Godes aangezicht.
Had hij misschien verdriet
Toen hij de hemel weer verliet?
 
Eenmaal weergekeerd op aard
Heeft hij 't geheim bewaard.
Dat immer lokkende mysterie.
Had God zijn geest verduisterd
En zijn tong gekluisterd?
 
Niemand heeft ooit iets vernomen
Van hun die zijn teruggekomen.
De hemel bleef voor ons verborgen.
Mochten wij in twijfel raken,
Jezus biedt ons openheid van zaken:
 
In Zijn boodschap wordt beschreven
Hoe wij daar dan mogen leven.
Voor zielen die Hem volgen
Is er toekomst in 't verschiet,
Vol zaligheid, om niet.