we wonen hier op aarde in het land
en we zijn dankbaar met een vaste plek
met graag een stukje gaarde aan de rand
met bloemen en planten op onze stek

daar voelen we ons thuis, op eigen terrein
soms gaan we even weg, met vacantie
weggaan, om daarna weer terug te zijn
weer thuis, met familie en relatie

diep in ons hart ligt de herinnering
aaan waar we waren, om er voorgoed te zijn:
in Eden's Hof, de schoonheid van God's schepping
wonen bij Hem, in 't Koninklijk domein

met bomen en bloemen in volle pracht
meren, en rivieren die er stromen
klaterende fonteinen dag en nacht
de boom des levens waar we van dromen

de Hof van Eden is ons vaderland
om eeuwig bij de Heere te wezen
en daar te wandelen in het hemels land
bij Hem, met Hem, Zijn Naam zij hoog geprezen

en zodoende zijn we daarheen op reis
en we hebben hier geen blijvende stad
straks zingen wij allen op hoge wijs
elk die Jerusalem als reisdoel had

zo zullen wij in die Stad gaan komen
de weg er heen is door Hem Zelf bereid
daartoe was Hij op aarde gekomen
om ons heil te brengen in eeuwigheid

zie, daar is de Koning der Koningen
in de Stad der Steden, Jerusalem
daar is 't Vaderhuis met Zijn woningen
daar is de Koning, wij aanbidden Hem

het verlangen in ons hart wordt voldaan
we komen te wonen in Eden's Hof
om blij met de Heere Zelf om te gaan
daar te zijn, en Hem te zingen met lof

wie heimwee hebben, zullen thuiskomen
we zullen het zien, en nu daarvoor gaan
het zal wereldwijd worden vernomen:
wij zullen zingend rondom de Heer staan

bij: Genesis 1 : 8 - 14; Hebreeen 13 : 14