God werd als mens geboren,
als baby klein en teer,
voor mensen diep verloren,
kwam Hij op aarde neer.
Hij liet zijn rijkdom varen,
van ‘s hemels heerlijkheid
om zich te openbaren,
tot nederig vlees bereid.

Alleen zó kon Hij komen,
als Redder van ons al,
wij komen zonder schromen,
met zonden zonder tal.
Hij is gemaakt tot zonde,
biedt ons verlossing aan,
de kracht zit in zijn wonden,
zodat wij vrijuit gaan.

Zijn eerste komst op aarde,
wordt weldra weer herdacht,
wij hechten daaraan waarde,
Hij kwam, Die redding bracht.
Wij mogen daarom eren,
de Vader en de Zoon,
ja, zingend Hem vereren,
Hij heeft bij ons gewoond!

Johannes 1:14 - 2 Korinthe 5:21 - 8:9