Het kind, geboren in schamele doeken
is tegenwoordig moeilijk te zoeken.
Zo stil gekomen in de nacht
wordt nu overspoeld door grote pracht.

De vele bomen met goud en glitter
overheersen met hun vals geschitter.
De vele lichten schijnen overal
en 'stille nacht' klinkt met groot geschal,

Maar in de stille wereldnacht
is nog een kind dat op je wacht, 
en zacht zegt in wereldse kou:
'O mens keer om, ik houd van jou!

Zie toch mijn eenvoud aan
en kom stil naast me staan.
Ik ben het licht van het heelal
dat eens voor ieder schijnen zal."