Zeg stal?
Jij bent toch de plaats voor de schaapjes, in de nacht
Welk een bijzonders is daar binnen uw muren gebracht?

Zeg stro?
U bent toch voor de lammeren als zacht tapijt neergelegd?
Kijk daar op u, een nieuw geboren Lam, een Kind, als Gods Knecht!

Zeg voerbak?
Jij waar elk hongerig schaap, heerlijk voedsel keer op keer uit eet
Is nu gevuld met een Lichaampje, van de Allerhoogste Profeet!

Zeg Jozef?
Is in de stal je vaderhart ontroerd en hierin allermeest bewogen
Dat Gods Kindje een ieder geschonken wordt, door Zijn alvermogen

Zeg Maria?
Hoe voelt het, als het Kindje zuigende aan je borst is neergelegen
Voelt het niet Maria, of jijzelf daar de voeding hebt gekregen?

Vertel me
Waarom buigt U als Gods Zoon diep neder in dit Lam als een Kind?
Omdat Hij zo al die verloren schaapjes van zijn Vader terugvindt!

Bent u
Dat verloren schaapje, gewond en bang, verdrietig en helemaal alleen
Zoek de stal, het stro, de voerbak, dan voel je hierin Zijn arm om jou heen!