Ik ben maar een gewone timmerman
Zo een die met hamer, beitel, zaag
Maakt wat iemand van mij vraagt
Dat is mijn werk, daar leef ik van.

Nu komt mijn meisje en vertelt
Dat er over een maand of negen
Een kindje komt, zie het als zegen
Wat? Ik sla mijn hamer met geweld

Dat kan toch niet, ik was het niet
Maar wie dan wel, wie was die vent
Is het iemand die ik ken?
Hoe moet dat als je het straks ziet

Haar mooie ogen neergeslagen
Zegt zij: het is van de Heer
Mijn hart bonkt en gaat tekeer
Mijn hamer lijkt wat te vertragen

Ik ben maar een gewone timmerman
Nu blijf ik zitten met de vraag
En kijk heel peinzend naar mijn zaag
Maar blijf toch denken hoe het kan…