Mijn ziel en Geest verheugen zich
in God die naar mij omzag.
Mij, arm en klein en nederig
zal ieder eren met ontzag.
 
De Machtige deed grote daan,
Aan mij, Zijn naam is heilig.
Elk geslacht dat Hem aanbidt,
Is Hij barmhartig, leidt Hij veilig.
 
Scheiding heeft Hij teweeg gebracht.
Die hoog zijn maakt Hij nederig.
Aan Israël heeft Hij gedacht.
Hem was Hij steeds barmhartig.
 
Vervuld wat Hij gesproken heeft,
Tot Abram en zijn kinderen.
Aan ieder die gelovig leeft,
Zal ’t eeuwig niet verminderen.
 
Lukas 1: 46-55