Midden in een crisis – Romeinen heersten - kwam
de Kleine naar een grot – onder de grond;
Vredevorst? – de Romeinen deinsden niet!
Goddelijke Held? – ha: liggend in een voerbak!
Wonderbare Raadsman? – met zulke ouders?
Eeuwige Vader? – een Kind dat eigen Vader wordt?

Een kort Halleluja – wel gezongen door engelen
géén juichend Kerstoratorium – slechts herders
met fluitjes, een stille nacht – maar wel heilig;
geen groots ontvangstcomité – maar al snel:
weg met Hem – Herodes’ legermacht stond klaar
met stille trom verdween de Held;
voorproefje van Kruisig Hem
de hemel in – slechts elf stonden er bij.

Groot is zijn heerschappij – wie snapt het?
van eeuwigheid tot eeuwigheid – ik niet!
’t hoeft ook niet – geloof is genoeg
ook in het nieuwe crisisjaar – nummer 2011 al;
hoe lang nog Heer, hoe lang?
mijn ziel dorst naar U – breng Vrede, Heer, keer weer.

Dit gedicht is geschreven n.a.v. Jesaja 9: 5, 6 en Ps. 42