Ik ben maar klein en o zo teer
Men lag mij bij een woning neer,
mijn moeder wilde mij niet meer.

Goddank, een andere moeder kwam,
die mij van harte, vol  liefde overnam.
Zij zei: ach kleine, mijn lieve lam.

Geen echte moeder, het is een kruis,
toch was er ook voor mij een huis,
ik kreeg een liefdevol tehuis.

En nu, volwassen , groot  en sterk,
heb ik een groot en moeilijk werk,
ik zoek mijn moeder onder `t zwerk.

het kind zijn schreeuwt elke keer,
moeder, wat doe je mij toch zeer,
waar ben je toch, vind ik je weer?