Ze weten niet wat ze doen

De mensen zagen hoe zijn handen kromden
toen onze Heer aan 't kruishout werd geslagen.
En het geluid om Hem verstomde
bij deze pijn door hem gedragen.

Zijn ogen zochten naar een vriend,
een mens die solidair zou heten.
Hij droeg een straf, maar niet verdiend.
Hun ogen keken weg, niet willen weten.

Zijn hart begreep de duisternis,
hun onmacht en onwetendheid;
Ze weten niet dat Hij hun Heiland is
die tot dit grote offer was bereid.

Een stil gebed kwam in Zijn hart.
Een bron van liefde, eindeloze onferming.
Een medelijden voor wie spot en tart,
vol mededogen en bescherming.

De Heer verdroeg de pijn, en even
is hij de Heiland die hun leven ziet.
Hij vroeg:'O Vader, wil het hen vergeven
want wat ze doen, ze weten 't niet.'