Heden zult gij met mij in het paradijs zijn.

Boven Zijn hoofd stond: 'Koning van de Joden.'
Men spot: 'Dat was toch door Hem zelf gezegd.!
Zie Hem daar hangen, zoon van goden.
Hij heeft aan 't kruis Zijn glorie afgelegd.

En al de wonderen door Hem verricht,
wat zijn ze waard, o kom toch af.
Ontdoe je van het kruis, red je gezicht.
Toon ons je macht, ontloop je straf.'

De woorden geselden in nieuwe pijn,
en kaatsten langs de hemel met hun spot.
Eén moordenaar riep vol venijn:
Red ons en ook uzellf o zoon van God.'

De andere moordenaar zag Jezus in het licht.
Herkende daar zijn diep erbarmen.
Doorvoelde wat voor mensen werd verricht
en vroeg: 'O Jezus neem mij in uw armen.

Die zondaar kreeg een nieuwe kans
dat verder ging dan alle aardse pijn.
Boven de hemel kwam Gods glans.
'Je zult met mij straks in het paradijs nog zijn.'