Hij schiep de grote zee en de rivieren,
de meren en de allerkleinste beken.
Hij laat de regen van de hemel dalen,
en juist Hij is aan het kruis bijna van dorst bezweken.

Hij heeft de wateren in Zijn vuist gemeten.
Hij spreekt en de fonteinen uit de afgrond springen naar omhoog.
De sluizen van de hemel zet Hij open,
en juist van Hem zijn aan het kruis Zijn mond en lippen droog.

Hij sprak met almacht en de rotsen gaven water.
De golven van de Rode Zee en de Jordaan -
Hij blies erop en hield het water tegen,
zodat Zijn volk er droogvoets door kon gaan.

Maar hier hangt Hij aan ’t kruis en na het urenlange lijden
is Hij verdroogd en smartelijk klinkt: “Mij dorst!”
Maar neen, voor Hem is er geen druppel helder water,
slechts edik wordt geboden aan de Levensvorst …

En toch heeft Hij dit alles willen dragen,
ja, al die smart, de hoon, de dorst, de pijn;
opdat Hij nu Zijn volk met Zichzelf kan laven,
zodat zij eeuwig kunnen drinken uit Zijn Heilsfontein.


Zach.13:1 | Joh.19:28 en 34 | Joh.4:14 | Jes.55:1