U komt de lof toe, Heer der Heeren
in Sion’s hof en poort
geloften om Uw Naam te eren
gedaan, door U gehoord
ze worden hier U opgedragen
aan U Die ‘t bidden hoort
in ’t Sion van Uw welbehagen
’t door U verkozen oord

tot U komt al wat leeft, o Heere
met al wat bij ons leeft
want U wilt zijn, te Uwer ere
de Heer Die schuld vergeeft
Die wegdoet ongerechtigheden
ze overmanden mij
U doet ze weg in eeuwigheden
Heere, zo handelt Gij

welzalig hij die U mag loven
en komen naar Uw huis
om daar te zijn, in Uw voorhoven
dan is men waarlijk thuis
U zult hen daar het goede geven
daar waar Uw tempel staat
U geeft aan hen het eeuwig leven
uit liefde zonder maat

U antwoordt ons, o Heer der Heeren
met Uw gerechtigheid
God van ons heil, Gij zijt te eren
nu en in eeuwigheid
vertrouwen van de ganse aarde
en van de verste zee
Gij Die voor ons Uw weg aanvaardde
Gij neemt ons met U mee

de bergen staan daar in hun schoonheid
zij tonen daar hun pracht
de zeeën met hun ongetemdheid
zij luist’ren naar Uw macht
hun golfgebruis doet Gij bedaren
nu zijn ze zonder kracht
de volken, waar ze zijn of waren
nemen Uw woord in acht

zij die het eind der aard bewonen
zij zien Uw macht en kracht
zij zullen U de eer betonen
bij dag en ook bij nacht
vanwaar de dag weer mag beginnen
tot waar de avond daalt
zingt men Uw lof met hart en zinnen
al waar Uw goedheid straalt

het land ziet U met vreugde komen
Gij geeft het overvloed
Gij geeft het water tot de zomen
dan groeit het koren goed
dat alles, Heer, is in Uw handen
het wordt door U bereid
Gij geeft ’t gewas aan alle landen
we zijn vol dankbaarheid

Gij kroont de jaren met Uw goedheid
Gij zegent overal
zelfs steppen geven ons nu rijkheid
zie, kudden overal
de dalen tooien zich met koren
zij en wij zingen ‘t uit
wij laten U ons loflied horen
dat klinkt van noord tot zuid

bij, en op de wijs van: Psalm 65