er is daar in het oosten een rivier
die ook een grens vormt, het is de Jordaan;
er komt een dag, misschien niet ver van hier
dat we die stroom eens over moeten gaan

daar eindigt onze reis door ’t aardse land,
die rivieroever wordt dan betreden:
ik bid U, breng mij Zelf aan Kanaäns kant
neem mij op, Heer, in Uw eeuwig heden

U bent voor ons door die rivier gegaan
U was daar door iedereen verlaten
U kwam als Lam van God voor Hem te staan

door U is aan God’s recht geheel voldaan
Uw Stad Sion heeft nu gouden straten
waar al Uw pelgrims blijde binnen gaan

bij: Jozua 3 : 11, en 4 : 11;
Jesaja 63 : 3 A; Hebreeën 9 : 24 - 28;
Openbaring 21 : 21