In het land Juda zingen wij dit lied:
de Heere is voor ons een sterke stad
met muren en poorten zoals ge ziet:
de Stad der Steden die God gebouwd had.

Rechtvaardigen zullen de Stad ingaan;
een eeuwige Rots is Hij, de Heere,
Gij geeft een door U geëffende baan:
de weg naar U toe, met dank en ere.

Naar U, Heer, gaat ons zielsverlangen uit
Uw hand en Uw recht, die zijn verheven
Uw Naam huldigen wij, van noord tot zuid.

Gij Zelf zult Uw vrede aan ons geven
Gij hebt alles verricht, naar de Schrift luidt:
in Sion wordt ’t loflied aangeheven.

bij Jesaja 26 : 1 - 14.