Wat wil de Heere in het dit gebod van mij?
Dat ik mijn ouders en allen die over mij gesteld zijn:
Eer, liefde en trouw bewijze, opdat zij;
van mij hebben, geen verdriet noch pijn.

Dat ik mij met gehoorzaamheid aan hun onderwerp.
Zo ook daarin mag leven naar Gods wil!
En een leven mag hebben: Gerust en stil
en deze mijn liefdevolle God, niet verwerp!

Is het niet juist God die mij door hen,
wil laten regeren en dat ik hun onderdanig ben?
Dat ik ze dan ook in God erken!
Hij wil, dat ik mij ook daarin aan Hem gewen!

Maar wil ik nog staan onder gezag,
of is dat voor mij een hard gelag?
En lijkt het voor mij, of ik niets mag?
God gebied het mij, die ook alles overzag!

Dat de dienst aan Hem is: Gehoorzaamheid.
In die weg wil God onze dagen "verlengen".
Gehoorzaamheid aan Hem, geeft verdraagzaamheid.
Die twee zal ik voor Hem ten offer mengen

                               (n.a.v. vr. en antw. 104 H.C.)