Een venster, open naar het leven,
mijn kamer heeft, hoe klein, een raam -
de toekomst is niet afgeschreven
maar wacht en wenkt in Christus´ naam
en al wie door dit venster ziet
aanschouwt het diepste duister niet.


Al zie ik soms geen hand voor ogen,
geen zon, geen maan, geen enk´le ster,
al denk ik soms± het is gelogen,
dat God mij leidt, gaat mij te ver,
toch staar ik op geen muur mij blind -
één venster opent Hij: Zijn kind.


Al zwerf ik over vele wegen,
al kom ik in het donker thuis,
al zijn de ruiten nat van regen,
dit raam door zie ik, langs het kruis,
voorbij de heuvel Golgotha,
een land van licht - halleluja!



Melodie: gezang 479