Ze waren (nochtans) met zijn tweeën,
maar ze voelden zich alleen.
Ze hadden een shock meegemaakt,
Hun dromen en verwachtingen,
scherven, die ze niet konden lijmen.
Ze stapten in het duister,
geslagen, depressief,
opgesloten in hun innerlijke wereld:
een hoofd vol vragen
en een hart vol droefheid, ontgoocheling, woede.

Toen voegde een derde
zich bij hen,
Hij luisterde.
Zij stortten hun hart uit.
Er was contact,
Ze vroegen hem om nabijheid.
Zij boden Hem hun huis aan en zichzelf.
Hij liet hen niet in de steek,
Hij raakte hun hoofd en hun hart,
de kern van hun wezen.
Ze kregen het er warm van.

Vuur,
dynamisme,
doorstraalde hen.
Ze gaven het verder,
ze zagen weer perspectief,
Ze werden weer heel.
Ontelbare keren
in het leven
ga je van Jeruzalem
naar Emmaüs en
hopelijk gaat Hij
telkens
in mensen
met je mee.

Mia Verbanck
In De Heraut, januari 1993