Ze kwamen Jezus tegen
maar zagen niet dat Hij het was.
Hun ogen stonden vol met vragen
of Hij wel ooit geboren was.

Ze kwamen Jezus tegen
maar zagen niet dat Hij het was.
Hun harten waren zo verslagen,
een steen voor 't graf, was alles wat er was.

Ze kwamen Jezus tegen
maar zagen niet dat Hij het was.
Ze spraken angstig over hopen
en wisten niet wat er nog verder was.

Ze kwamen Jezus tegen
maar zagen niet dat Hij het was.
Hij sprak hen aan. Hij leerde hopen
dat Hij weer leefde, er weer was.

Ze kwamen Jezus tegen
en hoorden uit zijn mond:
over de  dood heen is er leven
en voelden wat echt leven was.

Ze kwamen Jezus tegen
en leerden van Hem, uit zijn mond
bij brood en wijn te delen
nu Hij weer in hun midden was.

Wij komen Jezus bij hen tegen
de Heer die leeft - (die ook gestorven was)
Wij zingen uit de diepe vreugde,
Die boven ons uit, herboren was.