Pasen, de dag van grote gloria
de Goede Vrijdag ging er aan vooraf
eindigend in het gaan naar Moria
waar onze Heer voor ons Zijn leven gaf;
het Sanhedrin en de Romeinse macht:
in Hem hadden zij geen schuld gevonden
Hem wél veroordeeld, is: het recht verkracht
zo betaalde Hij voor onze zonden

de Heer is op Paasmorgen opgestaan
op die zondag, in de Stad der Steden
Hij is voor ons dwars door de dood gegaan
en zuivert ons heden en verleden,
dat heeft Hij voor Zijn vijanden gedaan
wie Hem niet zochten heeft Hij gevonden
daarvoor is Hij naar Moria gegaan
het is naar God 's recht, dat werd geschonden

de Heer heeft God's schepping zeer liefgehad
die ging verloren in het paradijs
dat een niet te meten heerlijkheid had
maar wij gingen mee met een slangenwijs;
God laat niet gaan het werk van Zijn handen
Hij zegde toe het herstel der dingen
van Hem is de wereld met al haar landen
in Eden's Hof zullen wij weer zingen

Pasen, de dag van grote gloria
die dag wijst ook naar de Dag der Dagen
dat onze Heer, Koning van Moria
weerkomt voor de laatste der veldslagen
aan 't hoofd van de hemelse legermacht
en de paradijsslang met kompanen
vernietigend verslaat met alle kracht
ze gaan er aan, zij strijken de vanen

en worden nu naar God's gericht gebracht
dood en verderf, dat brachten zij jaren
dat is wat nu henzelf voor eeuwig wacht
God's toorn over hen zal niet verjaren,
zij brachten aan ons duisternis en nacht
de jongste dag zal dat op doen klaren
het is voorbij, hun onheil en hun macht
zij gaan nu dood en verderf ervaren

het loon der zonde, dat wordt uitbetaald
in volle mate en zonder einde
zo is het naar het Godd'lijk recht bepaald
door Hem de Eeuwige, Heer van 't zijnde;
uitgewist voor ons zijn alle tranen
rouw, moeite en verdriet, ze zijn niet meer
onze wegen werden rechte banen
naar Sion, naar het zijn bij onze Heer

Pasen, de dag van grote gloria
het Grote Pasen, dat gaat nu komen
voor hen die ontsliepen: victoria
zij staan op, van hier tot 's aardrijks zomen
want de engel roept en de bazuin klinkt
voor hen die de Heer heeft willen vinden
zie hoe Zijn Hofstad Jerusalem blinkt
daar vergadert Hij al Zijn kinderen

bij: Openbaring 1 : 12 - 16 ;
      I Thessalonicenzen 4 : 15 - 18;
     Openbaring 21 en 22