Met nieuwe oren 
hoorde ze de zegen,
’t was al zo lang geleden,
stil onderging ze 
deze mooie bede.
Er trok een rilling 
door haar heen,
of ze voor ’t eerst 
de woorden hoorde,
hoe troostend was dit, 
hoe sereen.
O Heer, verzuchtte ze, 
dat U mij stoorde 
in mijn verlatenheid, 
ik ben niet meer alleen.
 
                    
-