op de rand
van het ledikant
leunt je mager lichaam zwaar
tegen mij aan, 'k streel je haar

zingen we huilend samen:
wat de toekomst brengen moge,
mij geleidt des Heren hand
stralend kijken holle ogen
zijn al aan de overkant

'k leg je zachtjes neer
en verzamel al mijn moed:
ga maar, schat, het is goed
je fluistert voor de laatste keer:
amen

inge klumper