de Heere was op weg naar Galilea,
daarvoor had Hij Jerusalem verlaten;
Hij trok zo door het land, naar Samaria,
in Sichem werd Hij bij een put gelaten

door de discipelen, Hij was daar alleen;
zij waren weg gegaan om brood te kopen,
niemand was er, bij die Jacobsbron, niet één
was daar; maar zie, daar komt een vrouw aanlopen

om water op het middaguur te halen;
zij kon daarvoor de avond niet vertrouwen,
dan toch maar liever nu de zonnestralen
dan straks de minachting door and’re vrouwen

de Heere spreekt haar aan, en vraagt om water;
bits wijst zij ‘t af: aan mij moet U niets vragen,
als Jood, aan een Samaritaanse; later
blijkt het waarom: ’t ontwijken, alle dagen,

van vragen over wat haar zo doet lijden:
verslaving die zij niet weet in te tomen;
het lukt haar niet, zich daarvan te bevrijden,,
noch heeft zij kracht om er aan te ontkomen

de Heere spreekt tot haar van levend water,
dat dorst wegneemt; en blijft, in eeuwigheid;
het komt bij haar niet over, dat komt, later,
en wat zij zegt, spoort niet met hoff'lijkheid:

U hebt niets om te putten; en de bron ligt diep;
en U hebt levend water?, wil mij dat dan geven!;
bent U meer dan vader Jacob die hier liep
en zijn vee water gaf om van te leven ?

ddan spreekt de Heer tot haar, voor wie Hij was gekomen,
zij hoort het, en: Hij blijkt van haar alles te weten!,
dan wil zij graag zien, daar aan te ontkomen
dat Hij haar openlijk de maat gaat meten

zij tracht Hem af te leiden, met haar vleierij,
door tegen Hem te zeggen: Gij zijt een profeet,
ik vraag u, ons te willen zeggen, waar dat wij
de Heer aanbidden mogen, is het, naar U weet:

alhier in Sichem, op de Gerazim, waar wij
Hem willen eren, of is het Jerusalem?;
de Heere zegt tot haar: hoor maar naar Mij:
het heil is uit de Joden, en wij kennen Hem

maar het uur komt, en dat is nu gekomen,
dat God aanbeden wordt in geest en waarheid;
zij antwoordt, om ook daaraan te ontkomen:
als de Messias komt, dan is het pas die tijd

dan komt Zijn antwoord, en dat had zij niet gedacht:
de Heer aanbidden, dat kan hier en heden;
Ik ben de Messias, Die ook  u verwacht,
en Die vergeven wil wat wij misdeden

de Heere kijkt naar haar met mededogen;
zij ziet de Heer: voor haar is Hij gekomen!,
Hij heeft haar niet veracht, voorts zien haar ogen:
Hij is de Heer, Hij heeft mij aangenomen!

de Heer heeft het voor haar echt nieuw gemaakt,
dat was in Sichem, waar Hij is gekomen;
het hart van velen is daar door Hem aangeraakt,
de weg naar ons toe, heeft Hij steeds genomen

de Heer, Hij is de wereld doorgegaan;
’t was toen, en nu, het geldt voor alle tijden:
de Heer wil naast de vrouw uit Samaria staan,
zo wil Hij ieder van ons ook bevrijden

Hij ging Zijn Eigen Weg, daar, te Jerusalem,
Hij heeft daar aan het recht van God voldaan;
lof zij de Heer, zo zingen wij met hart en stem,
wij zullen juichend naar de Heer in Sion gaan


bij Johannes 4