Het gaat zo goed,
de welvaart groeit,
de vrede is zoet,
de "geldboom" bloeit.

Zijn vruchten rijpen,
de toekomst lacht,
de wereld "voor ‘t grijpen",
de sleutel is macht.

We kunnen ieder verdragen,
die ons niet in de weg staat,
en ons sociaal gedragen,
zolang ‘t niet slechter gaat.

We genieten van ‘t leven'
gaan onze eigen gang
en een "inzinking" even,
maakt ons niet bang.

We hebben voedsel in overvloed,
de aarde geeft ons te eten.
Wie ons voor rampspoed behoedt,
hoeven we niet te weten.

Een onverwachte keer,
een economische val,
we "hebben" 't niet meer,
weten niet hoe ‘t verder zal.

Weg, is het feest,
‘t geluk en ons geld,
ieder mens vreest,
dat de dagen zijn geteld.

Geschaad, ons vertrouwen,
in regering en parlement.
We waren aan ‘t  bouwen,
op bedrog en serpent.

Maar, uit ‘t verleden,
leert ons dat Zijn knecht,
die ook heeft geleden,
aan Zijn trouw heeft gehecht.

Niet voor niets heeft door gestreden.