Jona wilde niet gaan preken in Nineve                            
Een stad  vol van zonden
Hij nam een schip en voer mee
Naar Tarsis waar ze hem niet horen konden
Jona ontrok zich van zijn plicht
Toen liet de Heere een zware storm opsteken
Terwijl Jona rustig slapend nederlicht
Het schip dreigde te breken.


Door de schipper wordt Jona wakker gemaakt
Hij zei: we zullen allen vergaan
Als Jona uit zijn slaap ontwaakt
’t Is mijn schuld wat u wordt aangedaan
Werp mij maar in de zee
Dan zal ze weer bedaren
Daar zitten die scheepslui toch wel mee
Maar gooien hem toch in de woeste baren


Toen werd de zee weer stil
Terwijl Jona in ’t water ligt
Dan gebeurt des Heeren wil
Een grote vis die komt in zicht
Hij doet zijn kaken van elkaar
En slikt Jona op in één keer
Drie dagen en nachten zit hij daar
En Jona bad vurig tot zijn Heer.


Als de vis hem weer uitgespuugd had
Krijgt hij de opdracht voor de tweede keer
Ga naar Nineve die grote stad
Waarschuw hen voor de straf van de Heer
En ziet de mensen van Nineve geloofden in God
Ze aten en dronken niet (dit heet vasten)
En onderwierpen zich aan zijn gebod
Zodat God hun van zijn straf deed ontlasten.


Was Jona blij dat de Ninevieten waren gespaard?
Dat zou je toch zeker hebben gedacht!
Maar ach, hij werd zeer kwaad
Hij wou kijken hoe ze werden afgeslacht
Toen de Heere de toorn van Jona zag
Beschikte hij een boom wat een wonder
Die kwam er in één nacht
Wat was Jona blij, hij zat er onder


Maar door een worm ging de boom weer dood
Ook dit gebeurde weer heel gauw
Jona die kwam in ademnood
En werd weer zeer boos nou
Jona, Jona, sprak toen de Heer
Een boom waar jij niets aan heb gedaan
Je toorn is hierdoor meer
Dan van een stad, die Ik heb laten staan


Beste lezer dit is een kort verhaal
Meer weten? In de Bijbel staat het allemaal.
 Teunis Haze