wij hier op aarde weten veel,
we kunnen zelfs de Maan bezoeken,
en gaan naar Mars klinkt heel reëel
om zo de kosmos te doorzoeken

radar en sonar zijn bekend,
het internet onthult geheimen,
aan die dingen zijn we gewend
veel valt er met elkaar te rijmen

maar hoe als er een virus komt
dat doorgaat tot de verste landen,
en de bedrijvigheid verstomt
tot wachten op wat komt voorhanden

maar ons wel grote zorgen brengt
voor de gezondheid in dit heden:
zijn onze dagen hier geteld
rekent men ons reeds tot ’t verleden?

de ziekenhuizen raken vol,
een vaccin is nog niet gevonden,
intensive care staat op de rol,
wij kijken toe met bange monden

soms weten wij toch niet zo veel,
het gaan naar Mars kan hier niet baten;
de angst, die slaat ons om de keel:
op wie kunnen wij ons verlaten?

Heer, wil ons Uw zegen geven;
laat onze handen ’t vaccin vinden
alsdan zal het virus sneven
en voorgoed in moeten binden

wij bidden U, wil met ons zijn
in goede en in kwade dagen;
de schepping, Heer, is Uw domein;
wij willen dit graag aan U vragen:

Maan en Mars, zij gaan Uw wegen
ook gezondheid luistert naar Uw hand:
aan Uw zegen is ‘t gelegen
Heer, wij bidden ‘t U, voor elk aards land