De grote Tuinman plant
met liefdevolle hand
twee bomen
dicht bijeen.
Hij zorgt
in voor en tegenspoed,
het gaat hen goed.


Het tere groen,
het zomerblad,
de herfst met gouden kleuren,
de winterkou,
de storm,
de Tuinman zorgt.
Er zal hen niets gebeuren.


De wortels graven
dieper door
in droge barre tijden.
Het snoeien
geeft verdriet en pijn,
maar vrucht verzoent
het lijden.


Ze staan daar
in Gods zonneschijn
ze mogen schaduw
schuilplaats zijn
elkaar en anderen steunen.


De hemel komt steeds dichterbij.
De Tuinman wenkt:
‘Kom maar bij mij’.


Ik zal mij niet vermoeien   
met ‘t probleem
of bomen wel    
tot in de hemel kunnen groeien.


De Tuinman
weet er alles van
en ik weet:
‘Het komt goed!’

Jannie de Paauw
Uit de bundel; Een hand vol vrede


16 juni 2006