Ik zie jou op dat platte dak
jij met je lange poten
je loert steeds naar die waterbak
en jij hebt al besloten
je gaat gewoon een poging doen
wilt eten van de vissen
die beesten tussen 't watergroen
kan buurman nog niet missen.

De buurman heeft een dunne draad
gespannen rond het water
ik zeg je: Als jij vissen gaat
dan houd jij wel je snater
dan schrik jij je waarschijnlijk rot
dan zul je wat beleven
je krijgt een schok en je vangt bot
laat mij adviezen geven.

Er is een vijver heel dichtbij
God is jou niet vergeten
daar zwemt genoeg, het staat je vrij
om elke vis te eten
en verderop is een kanaal
ook daar is niets verboden
daar worden vissen, zelfs de aal
op bordje aangeboden.

Dus doe de buurman een plezier
en laat zijn karpers zwemmen
al zorg je wel voor wat vertier
'k vraag God om jou te temmen
want als ik jou dan weer zie staan
zelfs heel vroeg in de morgen
dan ben ik met die man begaan
en maak me toch wat zorgen.