De bomen wonen
tussen varens, mossen
en late bramen.

Fiere paddenstoelen,
getooid in wit en rood,
sieren het gras.

Spinnenwebben omarmen
de smalle stammen
van berk en beuk.

De eekhoorns dansen
vrolijk van tak tot tak.
Aan hun oortjes hangen
frisse druppels.

De merels nippen
aan een smalle plas,
en een jonge hinde tuimelt
door het struikgewas.

En dan breekt de late
herfstzon door de 
eerste nevels.

Alle spinnenwebben 
glinsteren...
Als fijn kantwerk bekleden
zij de kale stammen.

De herfst viert feest!
De feesttafel is gedekt,
de gasten wachten 
op de Heer,
in diepe verbondenheid
met elkaar.

Dank U, Heer!
Laat ook ons
zo innig verbonden leven.