bij de Koning, in eeuwige lentetijd

het is herfst, en de bladeren gaan kleuren
hoe mooi is dat alles in de najaarszon
met gouden bloemen die in 't rondom geuren
de herfst geeft een schoonheid die niet beter kon

lente zomer en herfst zijn jaargetijden,
voor de winter komt waarin alles verstilt
in alle tijden mogen w' ons verblijden
zo zijn de tijden door onze Heer gewild

zo is het in onze aardse bedeling
lente zomer herfst en winter gaan voorbij
dat alles wordt geen blijvende herhaling
de Dag der Dagen die komt ons naderbij

daar zal het voor ons eeuwig lente wezen
onze Heer komt weer in grote heerlijkheid
in de Schriften staat voor ons blij te lezen:
Ik kom weer, ge zult bij Mij zijn voor altijd

ver van de Heere, en tranen: 't is voorbij
't boek met onze zonden heeft Hij dicht gedaan
Hij heeft voor de schuld voldaan, voor u en mij
Hij is zelf daarvoor dwars door de dood gegaan

met vreugd' mogen we naar onze Heer toegaan
en zo Zijn stad Jerusalem betreden
waarvan de gouden poorten wijd openstaan
we gaan die zingend in met dankgebeden

om de Heer In Zijn schoonheid te aanschouwen
daar zal Hij eeuwig heerlijk voor ons wezen
wij zien Hem daar, de rots van ons betrouwen,
daar mogen we onz' naam in Zijn boek lezen