Het mooie weer kwam laat op gang,
we waren uit ons doen,
maar plots heeft God ons blij verrast,
met zomers 'hoogseizoen'.

De zomer haast zich naar de top,
Gods akkers kleuren groen,
het grasland transformeert naar geel,
richting het maaiseizoen.

De klaproos bloost ons tegemoet,
margriet en korenbloem,
zij bloeien rijk in Hollands berm,
bekoorlijk bloeiseizoen.

De mus *vrielt in het warme zand,
de merel zingt Gods roem,
zwaluwen scheren hoog en laag,
in 't welig broedseizoen.

Genesis 8:22 - Hooglied 2:11,12
*Vrielen = Krimpenerwaards streekwoord